EEN NATUURINCLUSIEVE LEEFOMGEVING
Filosofie en de leefomgeving
Filosofie en de leefomgeving zijn sinds mensenheugenis onlosmakelijk van elkaar verbonden. De Griekse afkomst van het woord ‘philosophia’ – de liefde voor wijsheid – herinnert eraan dat filosofie zoals wij het nu kennen, haar oorsprong vond in de stadsstaat Athene. De stad waar Socrates op straat tot in den treure met mensen in discussie ging. Filosofie en de leefomgeving zijn niet alleen verbonden omdat filosofie er geboren en ontwikkeld is; zonder het raamwerk van een leefomgeving zou filosofie niet kunnen bestaan.
Athene vormde het denken van Socrates, Plato en Aristoteles; en de liberale Nederlandse steden speelden met hun cultuur een cruciale rol bij het ontstaan van de moderne filosofie die onder meer voortkwam uit het Rotterdam van Erasmus, het Leiden van Descartes en het Den Haag en Voorburg van Spinoza.
Filosofie kan niet los worden gezien van de context van haar omgeving. Ideeën opereren niet in een leegte, ze reageren op en zijn afhankelijk van de mens en haar omgeving. Het is de leefomgeving waar verschillende mensen en ideeën samenkomen en botsten. Hier is dan ook sprake van een wederzijdse invloed: filosofie vormt de leefomgeving en de leefomgeving vormt filosofie, beiden verenigd in de mens. De leefomgeving is – net als de mens – altijd in ontwikkeling en kan daarom worden gezien als organisme.
De stad als een lichaam zonder organen
Het beschouwen van de leefomgeving als organisme is een krachtig beeld dat de stedenbouwkunde al lang in zijn greep heeft. Richard Sennett, een Amerikaanse arbeidssocioloog, dateert het idee van de stad als hiërarchisch georganiseerd lichaam terug naar William Harvey’s ontdekking van de bloedcirculatie in 1628. Sindsdien zijn stedenbouwkundigen geobsedeerd door het creëren van de stad als ademend, hygiënisch organismen waar bloed (het individu) vrij kan circuleren in bloedvaten en waar de afvalproducten worden behandeld door de aangewezen organen. Daar waar een orgaan niet werkt naar behoren is er – net als bij ieder ander organisme – een probleem. En op dit moment zijn onze longen nagenoeg verdwenen.
Het verdwijnen van de longen van de stad
Sinds het vroege begin van stedenbouw kijkt de mens de kunst af bij de natuur; zij heeft immers met haar ogenschijnlijke tijdeloosheid geleerd om ieder van haar taken zo efficiënt mogelijk uit te voeren. De functionalistische logica van perfecte (bloed)circulatie kan bijvoorbeeld worden gezien wanneer je een afbeelding van een vleugel van een insect, een blad van een boom en de kaart van een stad naast elkaar legt.
In de late achttiende eeuw veranderde er echter iets. Steden groeiden uit tot ongekende afmetingen en werden daarmee centra van vervuiling, armoede en ontbering. Door de explosieve industrialisatie werden bossen sneller dan ooit vervangen door fabrieken en de eens schone lucht werd vervangen door de geur van rook. Deze transitie had haar parallel in de filosofie.
Waar eens de mens en natuur onlosmakelijk verbonden waren, werd de natuur nu gedegradeerd tot slechts een product, een grondstof. De onmiddellijkheid van de natuur ging verloren. De exponentiële groei van industrialisatie ging gepaard met een enorme groei in de natuurwetenschap. De diepste werkingen van de natuur werden onderzocht en vastgesteld. In plaats van de natuur op een organische, holistische manier te benaderen, was de natuurwetenschap methodologisch. Geïsoleerde individuele verschijningen werden uit hun context gehaald en geobserveerd. Exemplarisch hiervoor is de filosoof – en initiator van de moderne natuurwetenschap – Francis Bacon, hij stelde dat als we tot praktische en nuttige kennis willen komen de natuur op ‘de pijnbank’ moet worden gelegd. Ofwel, om vooruitgang te boeken moet de mens de natuur domineren. Dit gedachtengoed blijft tot op de dag van vandaag de overheersende manier van denken, zowel binnen als buiten de natuurwetenschappen.
Het staat buiten kijf dat de vooruitgang van natuurwetenschappen ons, als mensheid, ongelooflijk veel heeft gebracht, maar gepaard hiermee kwam ook een nog verdere vervreemding van de natuur – de mens observeert de natuur als iets buiten onszelf en vergeet hiermee haar afhankelijkheid.
Het creëren van een positieve feedbackloop
Door onze vervreemding zijn we terechtgekomen in een negatieve feedbackloop. De afname van natuur in de leefomgeving zorgt voor vervreemding, en dit heeft op haar beurt weer een afname van natuur in de leefomgeving als gevolg.
De implicaties van het gebrek aan zowel de fysieke aanwezigheid als de menselijke waardering van natuur worden steeds voelbaarder. Nooit eerder had de mens zoveel wateroverlast, hittestress en luchtvervuiling in haar leefomgeving. In zekere zin maakt klimaatverandering onze afhankelijkheid van de natuur pijnlijk duidelijk. En die duidelijkheid is precies wat we nodig hebben voor een paradigmaverschuiving.
Het verhelpen van onze vervreemding van de natuur is niet slechts een cultureel probleem meer, het is nu ook een probleem dat het voortbestaan van de samenleving zoals wij die kennen in gevaar brengt. De oplossing is bijzonder simpel: het creëren van een positieve feedback loop.
Door meer natuur toe te voegen aan onze leefomgeving ervaren we de positieve effecten hiervan: wateroverlast wordt minder, de temperatuur behagelijker, de weg naar werk leuker en de hoeveelheid CO2 die in de atmosfeer terecht komt minder. Als gevolg van deze positieve effecten zal er een herwaardering ontstaan die zal leiden tot een ‘virtueze cirkel’ ofwel een positieve feedbackloop waarin we gezamenlijk zoveel mogelijk natuur toe zullen voegen aan onze leefomgeving en onze plaats in de natuur zullen herontdekken.
Het creëren van de positieve feedback loop moet ergens beginnen, helaas is er geen vast recept voor radicale vernieuwing. Het veranderen van de omgeving en daarbij het veranderen van ons denken kan ongemakkelijk voelen. Iemand moet de pioniers binnen organisaties steunen en zorgen dat zij geen roepende in de woestijn zijn. Die iemand is BLOC. Wij zetten ons niet alleen in voor Next Generation Cities maar ook voor een nieuwe manier van denken.
Binnen BLOC zet ik me in voor een natuurinclusieve leefomgeving.